Het college stelt de raad om de begraafrechten aan te passen, dusdanig dat deze tarieven kostendekkend zijn. Het argument is dat de gemeente ook in andere opzichten streeft naar kostendekkendheid van de tarieven. Wanneer de raad het collegevoorstel volgt dan betekent dit dat begraven in de toekomst aanzienlijk duurder zal gaan worden. In de eerste plaats wil het college de huidige tarieven met 15 % verhogen, vervolgens wil men de huurperiode van een graf ( een graf voor altijd kopen kan in Noordenveld niet) terugbrengen van 50 jaar naar 30 jaar. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden, e evenals nu, om na verloop van de periode deze voor 10 jaar te verlengen. Dit moet dan wel tegen betaling van een evenredig deel van de tarieven welke gelden voor een periode van 30 jaar.

Mensen hebben de keuze tussen begraven en cremeren. Deze keuze moet ieder persoonlijk kunnen maken en mag niet door financiële overwegingen beïnvloed worden voor zover de gemeente daar invloed op heeft.

Met andere woorden ook de tarieven voor begraven moeten op een acceptabel niveau liggen. Het zou een slechte ontwikkeling zijn wanneer mensen in onze gemeente uit financiële overwegingen zouden moeten kiezen voor cremeren.

De grafrechten zouden, indien het voorstel om de termijn tot 30 jaar terug te brengen wordt overgenomen met 67 % stijgen, bij een termijn van 20 jaar is het zelfs 150 %. (Wanneer het basistarief daarbij eerst met 15 % wordt verhoogd betekent dit dat de totale kosten t.o.v. de huidige tarieven met 91,5 % stijgen.)

Noordenveld is vaak, terecht, trots op het feit dat we in een aantal gevallen tot de gemeenten behoren met de lagere tarieven. Laten we dit vooral zo houden, en zeker bij een emotioneel gebeuren als begraven. Het gaat tenslotte om de laatste service die we een burger in het kader van solidariteit kunnen geven.

Als we wel terug willen naar een periode van 30 jaren dan moeten de tarieven overeenkomstig worden aangepast. Het huidige voorstel lijkt acceptabel, immers de kosten stijgen ogenschijnlijk niet, maar ook hier geldt dat schijn bedriegt. Laten we de bevolking duidelijk maken, dat als we dit voorstel volgen, we ze confronteren met een forse lastenstijging.

De reactie van de wethouder op de inbreng van de ChristenUnie was:

1. Men sterft slechts één maal en dus betaalt men ook één maal de kosten van begraven en deze stijgen t.o.v. de huidige tarieven "slechts"met 15 % (quotes van de CU).
2. Men mag de kosten van de keuze van het individu, begraven of cremeren, niet op de gemeenschap afwentelen.

De ChristenUnie heeft in 2e termijn aangegeven dat punt 1 lijkt te kloppen, maar dat het wel betekent dat nabestaanden al na dertig jaar moeten betalen voor verlenging in plaats van na 50 jaar en dat dit dus wel een kostenverhoging betekent zoals die door de ChristenUnie is aangegeven.

Voor wat punt 2 betreft kunnen we vaststellen dat er tal van zaken zijn in onze gemeente, met name op het gebied van sport en cultuur, waar de gemeenschap, in het kader van onderlinge solidariteit, aan bijdraagt zonder dat men zelf voor een dergelijke activiteit kiest of daar gebruik van maakt.

Bij de beantwoording in tweede termijn is de wethouder niet op onze argumentatie ingegaan. Vervolgens heeft de raad, uitgezonderd de ChristenUnie, ingestemd met het Collegevoorstel.