Alg. beschouwingen 2005-2006

zaterdag 21 mei 2005

Algemene beschouwingen 2005-2006 door Henk Baas

Voorzitter,
 
de Algemene Beschouwingen van de ChristenUnie beginnen met twee citaten. Dat scheelt weer een half A4’tje tekst dat ik niet zelf hoef te verzinnen.
 
Citaat 1:
“Een samenleving die religies, levensbeschouwingen en overtuigingen niet wegmoffelt ach­ter de voordeur, maar een plek geeft in de publieke samenleving, handelt volgens het be­ginsel van het principieel plura­lisme. Ze neemt het op voor de vrijheid uit respect voor ie­ders overtuiging. Ze geeft ruimte aan verschil­lende opvattingen en vertrouwt dat in het vreedzaam debat tussen de verschillende richtingen een be­paalde uitkomst ge­boren zal worden. Het principieel pluralisme heeft echter wel de steun nodig van een democrati­sche gezindheid en een ethiek van de maatschappe­lijke omgang. Opvoeding tot demo­cratisch burgerschap, waarbij de deugd van de tolerantie en de kunst van het samenle­ven worden aangeleerd, is daarbij geen overbodige luxe. Bijbels gezegd: de an­der zien als onze naaste en zijn of haar belang be­vorderen biedt ondersteuning aan een gezonde maatschappelijke omgang.”
 
Citaat 2:
“Inderdaad, vrijheid is een beetje lastig geworden, met hoe meer mensen we zijn – en van steeds meer verschillende achtergronden, overtuigingen en verwachtingen- hoe dringender dat zal blijken te zijn. Elkaar een beetje ontzien zou de grootste en meest bevredigende vorm van vrijheid kunnen blijken te zijn….Er staat een tijd voor de deur waarin het “ik” niet meer op prijs wordt gesteld, dan zal het “wij” alles zijn wat nodig is om de samenleving gezond en op poten te houden. Samenleving, dat spreekt voor zich: we zullen moeten praten, luisteren, toegeven, begrijpen, accepteren.
Het zal een langdurig, moeilijk en vaak onplezierig proces van vallen en opstaan worden, van ge­ven en inschikken. Van afstand doen van verworven rechten en van individuele vrijheid. Van het op de tweede plaats zetten van dat kostbare ‘ik’ en denken in meer­voud.”
 
Het eerste citaat is van de gereformeerde filosoof Roel Kuiper, laten we zeggen de partij-ideoloog van de ChristenUnie. Het tweede citaat is van de voormalig danser en choreo­graaf Rudi van Dantzig. Twee personen uit twee totaal verschillende werelden, met totaal verschillende opvattingen. En toch beiden met datzelfde open oog voor de samenleving. Een samenleving die alleen kan bestaan als men oog heeft voor elkaar, elkaars belang wil bevorderen. Samenleven in saamhorigheid. Samenleven naar bijbelse waarden om het landelijke ChristenUnie-programma maar eens te citeren.
Dit is het startpunt van waaruit we de ambities van het college willen beoordelen en daarbij als ChristenUnie onze accenten willen plaatsen.
 
En voorzitter, daarbij willen we direct onze eerste opmerking maken. Want wie bladert in de website detweedehelft.nl of in de voorjaarsnota (de tekst is vrijwel identiek) die komt daarin geen college tegen dat tekortschiet in zelfvertrouwen. Geen college dat veel nei­ging heeft om ook eens kritisch in de spiegel te kijken. Soms net de stiefmoeder van Assepoester.
We doen het allemaal wel voor en in het belang van de burger, maar toch missen we die burger een beetje. Zo stond in ons eerste concept de zin: “Waar, voorzitter, is bijvoorbeeld het burgerjaarverslag over 2004”?  En zowaar, het wàs er vrijdag. Kennelijk voelde de voorzitter de hete adem van de ChristenUnie in de nek.
 
De politiek dichter bij de burger? Er zal nog heel wat moeten gebeuren. De ChristenUnie heeft tot nu toe niet de indruk dat de dualisering ons op dit punt veel verder heeft gebracht. We zijn als fractie daarom ook begonnen om meer werkbezoeken te programmeren. En we doen in ieder geval zo intensief mogelijk met de door de griffie georganiseerde werkbezoeken mee en proberen aan uitnodigingen als het even kan gevolg te geven. Dat kan volgens onze waarneming niet van alle fracties gezegd worden. Ook zijn ei­gen initiatieven van­uit de Staten dungezaaid en onze controlerende taak komt maar moeizaam van de grond. Zowel voor het college als de staten geldt het woord van de Spreukendichter: “Als je zo dwaas bent jezelf op de borst te slaan, denk dan eerst na en houd je hand voor je mond”.
 
Nu is zelfkritiek natuurlijk niet nodig als dit college in alle opzichten voortreffelijk zou functioneren. Zonder af te doen aan veel goeds, want dat is er onmiskenbaar, willen we toch de vinger leggen bij en­kele in onze ogen kritische punten.
Als samenleven en saamhorigheid begrippen zijn die in de normen- en waardendiscussie  hoog staan genoteerd dan moeten we toch vaststellen dat er nog teveel over en zonder burgers beslist wordt en dat ook binnen het maatschappelijk middenveld en gemeentes het gemopper over de regiefunctie van de provincie nog regelmatig klinkt. Te weinig communicatief, teveel sturend op regels, te weinig flexibililiteit en inlevingsvermogen. We hoorden het meer dan eens.
We hoorden het o.m. van enkele gemeentebesturen die wel eens moe worden van de ambtelijke precisielinealen bij het beoordelen van een bestemmingsplan of een contour uit het POP, van landbouwers die te hoop lopen tegen de in hun ogen overmaat aan regelgeving, en van gesubsidieerde instellingen uit diverse hoeken die vanwege de Algemene Subsidieverordening (ASV) hun eigenlijke werk deels moeten inruilen voor het vervullen van een aantal zeer bureaucratische ver­plichtin­gen. Niet dat die ASV niet deugt, maar de soms rigide toepassing draagt niet al­tijd bij aan een voortvarend en flexibel opereren van menige instelling. De ASV is er toch voor om die instellingen te subsidiëren die voor dat geld datgene doen wat er van ze verwacht wordt en niet om ze op te zadelen met een stuk bureaucratie, die ze vervolgens weer aan een door de provincie betaalde externe adviseur mogen uitbesteden. Met name bereikten ons op dit punt klachten uit de hoek van de toeristisch-recreatieve sector. Deze sector voorziet ook grote problemen als de provincie voor wat betreft de cofinanciering van “Da’s nou Drenthe” slechts uitgaat van bijdragen uit alleen de sector en niet kijkt naar het Drentse bedrijfsleven als geheel en geen rekening houdt met de binnen deze sector geldende bedrijfscultuur m.b.t. het verstrekken van een financiële bijdrage. Da’s nou Drenthe moet een succes worden; daar is iedereen bij gebaat. Dus, college hou de vaart er in.
 
In onze provincie is aandacht voor saamhorigheid een “must”. We moesten helaas lezen dat de burger die zijn alternatieve begroting kon maken van mening is dat het met de jeugd­zorg wel wat minder zou kunnen in een vergrijzende provincie. Wat de ChristenUnie be­treft heeft aandacht voor jongeren in meer dan één opzicht juist een hoge prioriteit. We denken aan de problematische situatie bij de jeugdzorg - en we bedoelen daarbij niet zo­zeer de inspanningen van de provincie, maar vooral het langs elkaar heen werken van de diverse bij de jeugdzorg betrokken instanties, de wachtlijstproblematiek, het toene­mend aantal jonge kinderen dat toch niet bestand blijkt tegen de afwisselende opvoeding door enerzijds ouders en anderzijds de crèches en het toenemend aantal ouderparen dat moeite heeft zorg en arbeid op een goede manier te combineren.
We denken aan de knelpunten in het onderwijs, aan allochtone jongeren. Drenthe moet weer aantrekkelijk worden voor jongeren die niet of niet meer in Drenthe wonen. Wij vragen het college daarom nadrukkelijk om bij het toetsen van de woonplannen ook te toetsen op de taakstellingen van gemeenten t.a.v. zaken als jongerenhuisvesting en starterswoningen. Dat laat uiteraard onverlet de inzet voor ouderen als het gaat om de mogelijkheid om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Da’s nou Drenthe, aantrekkelijk voor jong én oud.
En, wat dit thema betreft, laten we vooral voeling blijven houden met die groepen in de samenleving voor wie het da’s nou Drenthe toch wat minder opgaat. Statushouders, minderheden, Moslims.
 
Voorzitter, het collegeprogramma 2003-2007 draagt de titel “Werk maken in een sociaal en veilig Drenthe” . Nog eens nadenkend over die titel zijn we tot de conclusie gekomen dat er één woordje verkeerd staat. Het woordje in. Dat zou bij nader inzien bij ons mo­gen worden vervangen door het woordje van. En wel om de volgende redenen.
De titel suggereert dat Drenthe veilig en sociaal is, maar dat er alleen nog werk gemaakt moet worden. Wij vinden dat een te enge benadering.
In de eerste plaats: Aan de veiligheid schort het in sommige opzichten en dan hebben we het niet over de Syrische peetvader van de Hofstadgroep, die geruime tijd vanuit Borger zijn kwalijke activiteiten kon uitoefenen. Het aantal ver­keersdoden bijvoorbeeld mag dan flink gedaald zijn in 2004, nog steeds doen zich onvei­lige situaties voor waarbij ver­keersslachtoffers vallen. En elk slachtoffer is er één te veel. Met name verontrust ons nog steeds de mentaliteit van te veel burgers, die denken dat ze alleen op de wereld zijn. Speciaal aandacht vragen we voor de verkeersveiligheidsitu­atie en de overlast in de buurt van basisscholen. Onze informatie is dat er nog maar weinig verkeersou­ders actief zijn en dat in de directe omgeving van schoolgebouwen zich elke dag ver­keersonveilige situaties voordoen. Gemeenten en provincie zouden hieraan in het programma gedrags­beïnvloeding extra aandacht moeten geven.
In de tweede plaats: werk heeft alles met het begrip sociaal te maken. Die inzet op werkgelegenheid hoort daar gewoon bij. De doelstellingen van het college op dit punt on­dersteunen we dan ook volledig. Werk en scholing, dat kan niet genoeg benadrukt wor­den, hebben een hoge prioriteit. De cijfers van de jeugdwerkloosheid blijven, ook in Drenthe, nog steeds te hoog.
ID-banen en andere werkgelegenheidsinitiatieven zijn ook voor de ChristenUnie een goed middel om mensen via een gesubsidieerd traject op termijn aan regulier werk te helpen. We staan daar dan ook uitgesproken positief tegenover. Maar het moet ook maar eens worden gezegd dat het niet zo kan zijn dat gesubsidieerde arbeid doel op zich wordt. In het beleid moet altijd de toets worden opgenomen dat de kans op reguliere arbeid vanuit bijvoorbeeld een ID-baan ook reëel is.
 
Maar voorzitter, sociaal, dat wil niet alleen zeggen werk. Dat wil bijvoorbeeld ook zeggen dat we alles in het werk moeten stellen om asociale con­sequenties van rijks- of Europees beleid zoveel mogelijk tegen te gaan. Ons staat allen de discussie over de gevolgen van de Wet ammoniak en veehouderij nog helder voor ogen. In dat verband vragen we ons af of de reserve vitaal platteland wel hoog genoeg is, bijvoorbeeld als het gaat om verplaatsing van bedrijven uit de 250 meterzone of agrarische bedrijven die anderszins verplaatst moeten worden. Ook lezen we weinig tot niets over de implementatie van een ruimte voor ruimteregeling. De agrarische sector heeft en krijgt het zwaar voor de kiezen. Het noodzakelijke transitieproces vergt veel, heel veel, van de sector. Grondgebonden, duurzaam, biologisch, diervriendelijk, in combinatie met het woord markt wordt zo op veel boeren zowel een financiële als een mentale aanslag gedaan. Zij verdienen royaal steun van de provincie.
 
Als het gaat om sociaal dan vragen we de aandacht voor nog twee categorieën die naar onze overtuiging vanuit die waarde van saamhorigheid de aandacht verdienen.
Ten eerste willen we wijzen op de steeds benarder positie van de sociale werkvoorzie­ningsbedrijven, zoals Alescon. Een enkel bedrijf maakt nog enige winst. Het overgrote deel draait met verlies met als uiteindelijk resultaat: verlies van arbeidsplaatsen. Ar­beidsplaatsen die worden ingevuld door mensen met een lichamelijke of geestelijke han­dicap die op de reguliere arbeidsmarkt volstrekt kansloos zijn. Veel werk verdwijnt naar de lage lonenlanden en er komt te weinig voor terug.
 
Daarnaast willen we refereren aan een EU-conferentie in oktober 2004 in Rotterdam, waar VVD staatssecretaris Van Hoof betoogde dat werk en scholing weliswaar de beste remedie zijn tegen armoede en sociale uitsluiting, maar dat voor een categorie mensen (daklozen, verslaafden, thuislozen, mensen met psychische stoornissen) dit niet zonder­meer opgaat. Aan deze groep moet eerst zorg worden geboden, hun leven moet weer op orde worden gebracht, hen moeten weer maatschappelijke vaardigheden worden bijge­bracht, kortom een heel proces van sociale activering. Vakbeweging, kerken en patiën­tenorganisaties stelden bij die gelegenheid dat, ondanks de mooie woorden van de staatssecretaris, de over­heid doof is voor de stem van de direct betrokkenen.
Sedert een in 1998 door de Drentse staten breed gedragen steunprogramma i.s.m. de gemeente Emmen voor deze categorie is het volgens onze waarneming rond dit onderwerp stil gebleven. In de jaarstukken komen we niet veel meer tegen dan het voornemen het beleid bij de gemeenten aan te scherpen. Wat staat het college t.a.v. deze groep eigenlijk concreet voor ogen?
In een maatschappij waarin je alleen meetelt als je maatschappelijk succesvol bent is aandacht voor juist deze groepen meer dan ooit noodzakelijk. Voorzitter, de ver­antwoor­delijkheid ligt vooral bij de gemeenten, maar is hier voor de provincie niet ook een regis­serende en stimulerende taak? En dat geldt zeker ook het busvervoer, dat voor deze groep zo enorm belangrijk is. Wij blijven ons, ondanks alle inspanningen van de pro­vincie en het OV-bureau, zorgen maken over de gestage teruggang van deze belangrijke publieke voorziening.
 
Wat dit onderwerp betreft nog een laatste opmerking: In een brief over het arbeids­marktbeleid van het college, gedateerd 18 mei 2004, inderdaad precies een jaar geleden, werd een helder overzicht gegeven van de ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt. Het was een brief, niet zonder bezorgde opmerkingen. Nog steeds is de werkloosheid in Drenthe boven het landelijke gemiddelde en wat ons met name zorgen baarde was het feit dat de regionale platforms arbeidsmarkt (RPA’s), twee in getal, niet goed functio­neerden. Wij zijn benieuwd in hoeverre er na een jaar verbetering in de situatie is opge­treden, vooral of het functioneren is verbeterd.
 
Dus, alles bijeen: Niet alleen werk maken in, maar vooral werk maken van een veilig en sociaal Dren­the.
 
Enkele andere punten willen we nog kort aanstippen:
  • Voor de ChristenUnie is de noordelijke samenwerking een hoeksteen van beleid. Krach­tig blijven inzetten op de belangrijke dossiers en niet alleen pieken in de delta, maar ook in het noorden, o.a. op de Drentse zandgronden, mèt een snelle railverbin­ding Groningen-Schiphol en een lightrail tussen Groningen en Assen.
  • We hopen op een positief resultaat van zowel de discussie over de Wet Ammoniak en veehouderij binnen de klankbordgroep als de discussie over de bollenteelt.
  • We constateren dat het beleidsaspect ondergronds bouwen uit het collegeprogramma niet zo ambitieus lijkt te worden aangepakt. Behalve een verhoogde activiteit van de mollen in Drents grasland hebben we van dat ondergrondse bouwen nog weinig gezien, ook niet op papier. Misschien iets voor een VVD initiatief.
 
Er is alles bijeen dus nog steeds werk aan de winkel. Daarbij wenst de ChristenUnie iedereen Gods zegen toe.
Labels
Drenthe
Fractie

« Terug

Archief > 2005 > mei

Geen berichten gevonden