Het NNBT – de afloop

dinsdag 23 december 2003

Op woensdag 17 december jl. vond in de Statenzaal van het Provinciehuis de
slotakte plaats van het drama over het Noord Nederlands Bureau voor Toerisme
(NNBT), dat failliet ging en waarbij enkele miljoenen aan gemeenschapsgeld
verloren gingen.

De discussies over het rapport, dat een speciale commissie uit de Staten hierover
had opgesteld, mondden uit in een motie van de gezamenlijke oppositiepartijen,
waarin het vertrouwen in gedeputeerde Dijks werd opgezegd.
Deze motie werd verworpen door de coalitiepartijen PvdA en VVD, die samen
een meerderheid hebben in de Staten.
Een motie van de ChristenUnie die ten doel had de informatieverstrekking door
GS aan Prov.Staten te verbeteren – de woorden adequaat, tijdig en volledig geven
de strekking aan – werd met de zelfde stemverhouding verworpen.

De bijdrage van de ChristenUnie-fractie – bij monde van Henk Baas en de tekst
van de motie volgen hierna.

Meneer de voorzitter,


Henk Baas

In deze statenvergadering wordt vandaag de laatste acte van het drama NNBT opgevoerd.
Een drama, allereerst voor de mensen die bij het NNBT in dienst waren en nu – in een periode van snel oplopende werkloosheid - moeten zien dat ze weer aan het werk komen.
Een drama voor de laatste directeur van het NNBT, die niet lang daarvoor de uitdaging was aangegaan en van aanvang af een verloren strijd heeft gevoerd, zonder dat ze dat zichzelf voldoende bewust was.
Een drama voor het bestuur al heeft dat in oude samenstelling de ernst van de situatie te veel genegeerd.
Een drama voor de toeristische sector in de drie noordelijke provincies met veel leed en onzekerheid voor degenen, die actief participeerden in projecten van het NNBT.
Een drama voor de uitstraling van recreatie en toerisme in het noorden dat – zeker waar het Drenthe betreft – een belangrijke economische pijler is.
Een drama voor de ambtenaren die er vanuit hun beperkte bevoegdheden alles aan hebben gedaan om het tij te keren, maar van meet af aan een verloren strijd hebben gevoerd.
Een drama voor de politiek, zowel voor de betrokken colleges van GS als voor de staten in de drie provincies.
Ook een drama voor de portefeuillehouders in de drie colleges.

En vandaag komt dit drama, wat Drenthe betreft, tot een afronding omdat de staten een politiek oordeel uitspreken over de gang van zaken over het laatste halfjaar van het NNBT. Dat oordeel geeft mijn fractie over ons eigen functioneren, het functioneren van de staten, over het functioneren van het college in de persoon die tot april 2003 de verantwoordelijk portefeuillehouder was. Een oordeel over het functioneren dus, niet over de persoon achter dat functioneren. Want, meneer de voorzitter, het gaat niet om onze persoonlijke sympathieën of antipathieën, het gaat zelfs niet om het schuldig of niet schuldig, het gaat om het dragen en nemen van verantwoordelijkheid.
Tegen die achtergrond trekt mijn fractie een aantal conclusies.

Vooraf stellen we dat de zwarte piet zeker niet alleen bij de politiek ligt. Verantwoordelijkheid lag ook bij bestuur en directie, bij medewerkers, lag zeker, en daar is het woord schuld wat ons betreft wel op zijn plaats, bij de toenmalige VVV-directeuren die een failliete boedel hebben overgedragen.
Ook het bestuur, onder voorzitterschap van dhr. Van Heukelum heeft in onze ogen in meer dan één opzicht gefaald. De rapporten van zowel de Groningse als Drentse Staten gelezen hebbend is op dat bestuur het bekende rijmpje van toepassing: “Zij dronken een glas, zij deden een plas en lieten de zaak voor wat het was”. Ronduit onthutsend was in mijn ogen de opmerking van de voorzitter, annex manager a.i., annex statenlid Van Heukelum op de vraag tijdens het openbaar verhoor, wat hij vond van het rapport Van Leeuwen. Na over dit rapport in lovende bewoordingen gesproken te hebben reageerde hij op de volgende vraag wat er door het bestuur met dat rapport gedaan was met het alleszeggende antwoord: “Niets”.
De directie bestuurde op afstand de organisatie, het bestuur bestuurde op afstand de directie, de provincie bestuurde op afstand het bestuur en de sector…die bleef op afstand. Alles en iedereen op afstand. Dat heeft heel erg veel geld gekost. Publiek geld – in een bodemloze put.

Meneer de voorzitter, we zouden het kunnen hebben over de tegenstrijdige accountantsrapporten, over de flipperende cijfers, over de tekortschietende financieel-economische kennis van ambtenaren, we doen dat niet. We beperken ons tot de drie reeds door mij genoemde betrokkenen.
En dan noem ik in de eerste plaats onszelf, de fractie van de ChristenUnie. Wat wij ons met name aantrekken is het terechte oordeel van de onderzoekscommissie dat de staten te weinig doorvroegen, genoegen namen met antwoorden die niet gegeven werden, kortom, zich met een kluitje in het riet hebben laten sturen. Mijn fractie heeft zich te timide opgesteld, teveel met een houding van: “We krijgen toch geen antwoord, want als kleine fractie worden we niet voor vol aangezien”, we merkten op hoe de fractie van Groen Links, weliswaar groter dan de onze, maar ook niet echt groot, dikwijls stevig in de hoek werd gezet als men wèl doorvroeg, waarbij ik nog in het midden laat of de wijze waarop GL dit deed nu altijd wel de schoonheidsprijs verdiende. Ook speelde een rol, dat we er altijd van zijn uitgegaan dat de ons per beleidsbrief verstrekte informatie voldoende was voor een goed oordeel. En dat moet ook wel; immers, het Statenlidmaatschap moet door ons worden ingevuld naast een nagenoeg volledige werkkring; het ontbrak gewoon aan tijd en menskracht om ook zelf nog eens uitgebreid onderzoek te gaan doen.

Meneer de voorzitter, deze grondhouding van bescheidenheid, die in persoonlijke relaties wellicht een schoonheidsprijs verdient, past niet in de politiek als het gaat om een onderwerp waar een groot maatschappelijk belang mee gemoeid is, alleen al omdat er heel veel publiek geld in omgaat. Wij rekenen ons dat zelf aan. Het is gemakkelijk om een oordeel te vellen over anderen, daarom beginnen we bij onszelf. Daaraan voegen we een opmerking toe, niet om onszelf vrij te pleiten, maar wel om dat we dat ook voor de toekomst een belangrijk punt vinden, en dat is de wijze waarop de fracties door het College zijn geïnformeerd – en dan heb ik het nog niet eens over onjuist, te laat of onvolledig. Mijn fractie – daarin ondersteund door andere fracties - is van oordeel dat het college wat betreft de actuele informatieverstrekking in een aantal opzichten te laconiek is, zich te weinig bewust van het feit, dat statenleden – zeker als hun partij niet in het college vertegenwoordigd is – een toch behoorlijke informatieachterstand hebben. De leeskamer is wat ons betreft – met name daar waar het gaat om dossiers als het NNBT, RTV Drenthe, GAE – een wat al te gemakkelijke optie, alsof statenleden altijd in de gelegenheid zijn om tijdens kantooruren naar Assen te rijden en het dossier in te zien. Wij willen op dit punt daarom een motie indienen.

MOTIE

Voorzitter, wat voor mijn partij geldt, geldt ook voor de Staten als geheel. Ook zij hebben zich te gemakkelijk laten afschepen. Als er in een dossier bij herhaling zaken niet kloppen, rapporten elkaar tegenspreken, verontrustende verhalen opklinken uit de sector dan moeten alle seinen op rood staan.
Toch hebben de Staten, ook de grote fracties zich heel gemakkelijk laten afschepen met geruststellende woorden. Wellicht speelde daarbij een rol, dat zij collegepartijen waren en er toen over dualisme wel werd nagedacht, maar ook niet meer dan dat. Het uit de wind houden van het college, dat zal bij de opstelling van de grote fracties een rol gespeeld hebben.
Gelukkig is op dit punt de situatie veranderd. Ook collegepartijen hebben volop de mogelijkheid om fundamentele kritiek op het college te hebben en te uiten en zo nodig de vertrouwenskwestie te stellen.
Kortom, de Staten zijn voor wat betreft het dossier NNBT te passief gebleven, hebben te gemakkelijk de geruststellende woorden van de gedeputeerde geslikt.

Dan kom ik tenslotte op de rol van het college, wat dit dossier betreft tot de verantwoordelijk gedeputeerde, de heer Dijks.
Mijn fractie is van oordeel, dat de gedeputeerde – toen nog in deeltijd werkend – als het om het NNBT ging zich grote inspanningen getroost heeft om het NNBT tot een succes te maken. Op zijn inzet en ijver valt niets aan te merken. Maar, voorzitter, inzet en ijver zijn niet genoeg. Want inzet is niet hetzelfde als inzicht en ijver is niet hetzelfde als effectiviteit. En aan inzicht en effectiviteit heeft het vaak ontbroken.
Dat geldt de informatievoorziening naar de staten, die – weliswaar onbedoeld – in een aantal gevallen niet volledig, niet op tijd of onjuist was.
Dat geldt de communicatie naar het NNBT-bestuur toe, die te afstandelijk, te passief en te welwillend was.
Dat geldt zijn vaardigheid om te opereren met uiteenlopende en moeilijke financiële documenten, waarbij hij de indruk wekte de materie niet geheel te beheersen.
Dat geldt zijn inschatting van de situatie, die dikwijls te optimistisch was en waarbij het te vaak ontbrak aan realiteitszin. Mede daardoor zijn de Staten enkele malen op het verkeerde been gezet.

Voorzitter, bij het NNBT was crisismanagement noodzakelijk. Waar het gaat om zulke grote belangen, waar het gaat om zoveel honderdduizenden euro’s gemeenschapsgeld, daar had de gedeputeerde er bovenop moeten zitten, desnoods de bemoeial moeten zijn, het bestuur een draai om de oren moeten geven, met de vuist op tafel moeten slaan, zijn ambtelijke ondersteuning moeten versterken met financiële deskundigheid, voortvarend een voor de klus gekwalificeerde interim-manager moeten regelen. Teveel is deze gedeputeerde ervan uitgegaan dat de kapitein, als het schip in zwaar weer terecht is gekomen, niet op de brug hoeft te staan, maar in zijn hut ijverig zijn logboek kan bijwerken.
Kortom, de gedeputeerde voerde te weinig de regie, het ontbrak hem aan overzicht en inzicht en dat leidde tot een lang volgehouden verkeerde, te optimistische inschatting van de ernst van de situatie.

Mijn fractie is na rijp beraad tot de conclusie gekomen dat gedeputeerde Dijks zijn verantwoordelijkheid onvoldoende heeft genomen en kan daaraan niet anders dan de gevolgtrekking verbinden dat hij ons vertrouwen niet meer heeft. Wij hebben daarom de op dit punt ingediende motie meeondertekend.

Henk Baas




MOTIE

Provinciale Staten van Drenthe, in vergadering bijeen op 17 december 2003,

Overwegende dat:

  1. De informatievoorziening van Provinciale Staten van essentieel belang is voor het vervullen van de kerntaken van PS, te weten het creëren en formuleren van kaderstellend beleid en het controleren van de nadere invulling en uitvoering van dat beleid door Gedeputeerde Staten.

  2. GS wettelijk verplicht is om PS adequaat, volledig en tijdig te informeren over al die zaken die aan PS ter behandeling worden aangeboden en waarover PS een oordeel moeten vellen.

Constateren dat:

De informatievoorziening door GS, voor wat betreft de gang van zaken rond het NNBT (en ook de aandelenoverdracht van GAE en de 6e begrotingswijziging 2003) niet in alle opzichten aan de eisen, genoemd onder overwegende, lid 2, heeft voldaan.

Dragen het College van GS op:

  1. Om met betrekking tot de door PS te behandelen onderwerpen alle daarop betrekking hebbende informatie
    adequaat - d.w.z. in de met het oog op de tijdigheid en volledigheid meest efficiënte en effectieve vorm (koerier, SIS, e-mail),
    tijdig - d.w.z. voor de fractievergaderingen voorafgaande aan de commissievergadering, waarop de desbetreffende onderwerpen zijn geagendeerd - en
    volledig aan PS ter beschikking te stellen.

  2. Om alle voor de besluitvorming relevante zaken op te nemen in de beleidsbrief.

  3. Om bij die onderwerpen waarvan GS redelijkerwijs kan verwachten dat ook de eventuele bijlagen daarbij voor de besluitvorming van PS van essentieel belang zijn (zoals financiële rapportage, accountantsrapporten, kwartaalrapportages, businessplannen) deze bijlagen ongevraagd aan de leden van PS toe te sturen.

  4. Om in gevallen, dat twijfel bestaat over de noodzaak om uitgebreide bijlagen aan alle leden van PS toe te zenden, in overleg met de fractievoorzitters, de toezending te beperken tot de fractievoorzitters c.q. de fractiewoordvoerders en voor de overige leden van PS deze bijlagen ter inzage te leggen in de leeskamer.

  5. Om slechts die documenten in de leeskamer ter inzage te leggen indien deze voor de besluitvorming niet van directe betekenis zijn en deze documenten slechts op uitdrukkelijk verzoek van één of meer leden van PS alsnog aan deze leden ter beschikking te stellen (per koerier of e-mail).


En gaan over tot de orde van de dag.


ChristenUnie

CDA

D66

Groen Links


Labels
Drenthe
Fractie

« Terug

Archief > 2003 > december

Geen berichten gevonden