WMO beleidsnota

woensdag 12 december 2007 19:32

Op 6 december is in de commissie de beleidsnota WMO gepresenteerd met het verzoek aan de Raad met deze nota akkoord te gaan. Voorafgaande aan deze vergadering heeft de voorzitter van het WMO platform, de heer Jan Rodenburg, de fracties bezocht en aangegeven dat men uitermate ongelukkig is met deze nota. Temeer omdat er slecht naar het platform is geluisterd, dat de nota van een minimum voorziening uitgaat en dat er geen enkel invoelingsvermogen van het college in valt te bespeuren. Tijdens de commissievergadering heeft de heer Rodenburg ingesproken en nogmaals zijn punten naar voren gebracht. Ook hekel-de hij de wijze waarop de wethouder met het platform communiceert. De wet-houder gaf aan zich in de kritiek niet te herkennen.
Vervolgens hebben de fracties hun bijdrage geleverd. Hieronder treft u de bij-drage van de ChristenUnie aan.

Voorzitter, de ChristenUnie zal zich deze avond voornamelijk beperken tot het stellen van een aantal vragen aan de wethouder. Bij de behandeling tijdens de raadsvergadering zullen wij ons definitief standpunt geven.
 

  1. in het preadvies geeft u aan dat het platform nadrukkelijk betrokken is bij de totstandkoming. Uit de reacties van het platform ontstaat een heel andere indruk.  Kunt u en kan het platform dit verschil in beleving verklaren? Op pagina 9 van de nota zegt u dat het WMO platform het overlegorgaan is voor het college van burgemeester en wethouders in het kader van cliëntenparticipatie. Hoe kan het dan dat dit platform zich blijkbaar zo ongelukkig voelt in de uitvoering van het proces?
  2. op pagina 7 spreekt u van een vierjaarlijks richtinggevend plan. Dit wordt geconcretiseerd in jaarplannen. Zo ja, wie worden daar dan bij betrokken?
  3. bent u voornemens c.q. bereid de raad, en andere betrokkenen, jaarlijks te raadplegen en te informeren over het jaarplan voor het volgende jaar?
  4. Bij de beleidsuitgangspunten wordt aangegeven de budgettair neutrale uitvoering WMO. Dit betekent dat u voor alle betrokken beleidsvelden zicht hebt op welke componenten, ook uit het verleden, vanaf 2008 onder de WMO vallen. Kunt u de raad daarvan een overzicht geven? Verder noemt u de open-eind financiering voor de individuele voorzieningen. Is onze conclusie juist dat een deel van deze voorzieningen tot dusver onder de WVG vallen?
  5. Op pagina 28 benadrukt u het belang van het goed analyseren van klachten. Daar zijn wij het volledig mee eens. Maar betekent deze passage dat cliënten eventuele klachten over de WMO-uitvoering moeten indienen bij degene die de klachten veroorzaakt? Bent u bereid om een onafhankelijke klachtencommissie in te stellen om daarmee de objectiviteit van afhandeling te waarborgen en de toegankelijkheid voor klanten te bevorderen?
  6. U geeft aan dat er geen beleid voor wat betreft mantelzorgers en vrijwilligers in beleidskaders is vastgelegd. Uit de nota blijkt hoe belangrijk de rol van deze mensen is en in de toekomst wellicht nog zal toenemen. Bent u voornemens hier op korte termijn nadere aandacht aan te schenken en hoe denkt u dat dan te doen?
  7. Onder financiële risico’s op pagina 60 stelt u dat het financiële risico groter wordt omdat wettelijk geregeld is dat er voor alle voorzieningen een keuze voor PGB is. Aangezien het PGB nooit meer kan zijn dan 100 % begrijpen wij deze stelling niet. Kunt u dit uitleggen?
  8. Betreffende de mogelijkheden om de financiële risico’s te beïnvloeden: Waarop baseert u de stelling dat goedkope huishoudelijke verzorging verhoogd kan worden ten nadele van de duurdere vorm. Kunt u aangeven hoe u het heffen van een eigen bijdrage wilt regelen? Wat zijn de criteria? hoe hoog zal de eigen bijdrage zijn?
  9. Uit de tekst blijkt verder dat u in de komende jaren tekorten op de exploitatie huishoudelijke zorg voorziet, u ziet dit als reden waarom u de reserve de komende jaren wilt verhogen. Verder geeft u aan dat u niet weet of er zich de eerste jaren overschotten zullen voorkomen. Wij concluderen dat de raad, op uw advies, de WVG reserve vanaf 2008 met een fors bedrag heeft afgeroomd ( een greep in de spaarpot heeft gedaan) en dat er nu op de WMO bezuinigd moet worden om weer nieuwe reserves te kunnen kweken. Kortom, u hebt geld wat voor deze doelgroep was bestemd, en waarvan we in het verleden hebben afgesproken dat het geoormerkt geld was, aan de bestemming onttrokken terwijl u een sterk vermoeden hebt dat er in de toekomst tekorten ontstaan. Het geheel moet budgettair neutraal, dus wie betaalt de rekening?
  10. Kijken we naar wat u op pagina 61 zegt onder de speerpunten dan kan geconstateerd worden dat de WVG reserve, op het oude niveau, zeer gewenst is.
  11. Het vervolg onder de speerpunten, waarin u spreekt over het nauwlettend in de gaten houden van de uitgaven en tijdige bijsturing en wat er verder nog staat geeft duidelijk aan dat het in eerste instantie om de centen gaat en daarna om de mensen. Wat ons betreft de verkeerde volgorde.
  12. Gaat u de benoemde prestatievelden t.z.t. ook evalueren en hoe denkt u dat te doen?

 Vervolgens enkele vragen naar aanleiding van de opmerkingen van het platform:

  1. Herkent u zich in de op-en aanmerkingen van het platform? Hebt u het voornemen om de participatie van het platform beter tot zijn recht te doen komen en uw contacten met het platform te verbeteren?
  2. Wat vindt u van de stelling dat er lokaal maatwerk geleverd moet worden?
  3. Was u op de hoogte van de aanpak van andere, door het platform genoemde, gemeenten en zo ja, waarom hebt u niet voor gekozen voor een dergelijke aanpak?

Tenslotte de reactie van de ChristenUnie op de ongedateerde reactie van het college op het WMO platform n.a.v. hun brief van 12 september. Deze reactie ontvingen wij gisteren per mail.

  1. Ten eerste valt ons de toonzetting op; een technocratisch en bureaucratisch antwoord zonder dat er maar iets blijkt van de betrokkenheid bij de burger die het aangaat, kortom, gebrek aan invoelend vermogen.
  2. Uw beantwoording inzake het PGB budget geeft de indruk van willekeur.
  3. Uw opmerking over hoofdverblijf vinden wij rigide en gespeend van welke vorm van betrokkenheid dan ook. Ditzelfde geldt voor de verwachte zorg van huisgenoten.
  4. Een inkomentoets voor het collectief vervoer lijkt ons, onder voorwaarden, acceptabel.
  5. U verschuilt zich ons inziens te gemakkelijk achter jurisprudentie in plaats van een eigen visie te ontwikkelen.
  6. Uw beantwoording over afhandelingtermijnen vinden wij te vaag. U zou er goed aan doen zelf scherpere criteria te stellen. Anders lopen cliënten de kans dat ze langer in instellingen moeten verblijven dan nodig is. Dit is voor de cliënt niet wenselijk en werkt bovendien kostenverhogend.

Wij zien uw reactie, ook op onze opmerkingen, met belangstelling tegemoet.
 

Zoals uit de inleiding blijkt toonde de wethouder weinig begrip voor de kritiek, ook de vragen en opmerkingen van de commissie konden hem niet op andere gedachten brengen.

In tweede termijn werd door de heer Stevenson van het CDA de idee geopperd om in januari als platform, wethouder, ambtenaren en enkele raadsleden bijeen te komen om te zien of de communicatie, die nu duidelijk te wensen overlaat, weer vlot getrokken kon worden. Wij hebben ons daarbij aangesloten en voorgesteld om met de vaststelling van de nota te wachten tot een dergelijk gesprek. Ook hierin wilde de wethouder niet meegaan.

Onder punt 9 in onze eerste bijdrage hebben wij aangegeven dat het toch merkwaardig overkomt dat de wethouder bij de begrotingsbehandeling 2008 heeft voorgesteld om € 450.000 uit de WVG reserve te halen en deze over te hevelen naar de Algemene Reserve, terwijl hij in de beleidsnota WMO aangeeft dat het belangrijk is een reserve te vormen. Deze reserve moet gevormd worden van de overschotten in de eerstkomende jaren, waarbij het uitermate onzeker is dat er overschotten zullen ontstaan. Helaas heeft de Raad bij de begrotingsbehandeling ingestemd met het voorstel om de WVG reserve met € 450.000 af te romen ten gunste van de Algemene Reserve. Alleen de fractie van de ChristenUnie heeft hier tegen gestemd. Bij de beantwoording in de eerste termijn merkte de wethouder, naar aanleiding van onze kritiek, op dat die € 450.000 er ook niet meer toe deed en dan waarschijnlijk ook onvoldoende zou zijn wanneer het WMO budget in de toekomst niet toereikend zou zijn. Wij hebben onze bevreemding hierover uitgesproken, te meer daar het nog maar de vraag is of er vanuit het WMO budget gelden overblijven om een WMO reserve te vormen. We hebben de wethouder “gecomplimenteerd” voor zijn creativiteit dat hij in staat is dat wat krom is recht te praten.

In de eerstvolgende raadsvergadering op 20 december zal het onderwerp nogmaals aan de orde komen.

« Terug

Reacties op 'WMO beleidsnota'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.